Wat vooraf ging

In het voorjaar van 2016 zei ik ja toen de liefde van mijn leven, J., vroeg of ik mee ging naar Canada. Hij kon voor werk naar Guelph, Ontario.

Ik zei ja omdat:

  • beloofd is beloofd, lang geleden wilde hij al graag in het buitenland werken en ik zei altijd ‘Als ik vijftig ben, dan ga ik mee.’, ondertussen ben ik zevenenvijftig;
  • ik op zoek was naar verandering en ik dacht dat dit misschien wel een grotere uitdaging zou zijn, dan ik in mijn werk ooit zou kunnen vinden;
  • ik weer zelf baas wilde zijn over mijn tijd, de afgelopen jaren waren druk, ik heb veel meer gewerkt dan ik wilde;
  • ik meer tijd samen wilde doorbrengen;
  • ik op zoek was naar een simpelere, relaxter leven, meer buiten (bewegen), dichterbij de natuur, niet zo drastisch als Tom en Barbara, maar toch een goed leven, the good live;
  • ik dacht dat Canada een van de weinige landen was waar ik wel zou kunnen wonen.

We zouden een gedeelte van de tijd in Guelph, ca. 50 km ten westen van Toronto, wonen en de rest van de tijd in Nederland.

Die zomer gingen we ons oriënteren in Guelph en kijken of we een huis konden huren. En daarna vakantie in Ontario.
Dat huis was zo gevonden, het eerste dat we zagen was goed. Niet te groot, leuk ingericht, redelijke tuin, aan de rand van de stad, vlak bij kantoor en alle faciliteiten.
De vakantie was minder.
Ik was de hele periode niet lekker, een keelontsteking opgelopen in het vliegtuig, waarschijnlijk omdat ik in een slechte conditie, erg moe, vertrokken was.
Ik werd claustrofobisch van de Canadese bed en breakfasts. Kleine stoffige kamers, helemaal vol gepropt, nog kleinere badkamers, een veel te groot ontbijt met een verplicht praatje met de eigenaren. Geen privacy.
Ontario leek net zo dichtbevolkt en druk als Nederland. Niet zoals in twee vorige vakanties, in Canada, de uitgestrekte landschappen waar je uren rijdt zonder bebouwing te zien. Geen beren, herten of elanden te spotten. Geen bergen met gletsjers en watervallen. Geen zee met schattige kustplaatsjes en walvissen. Onderstaande foto’s zijn gemaakt tijdens een reis in 2010 door Nova Scotia, New Brunswick en Cape Breton Island.

Maar graanvelden met, vaak vervallen, boerderijen en meren rondom volgebouwd met vakantiewoningen. Geen steden met een gezellig centrum, maar malls aan de rand van de stad met fastfoodketens, Tim Hortons, Starbucks, Subway en Walmart. Kortom geen ruimte.
Waar was mijn favoriete vakantieland? De twijfel sloeg toe. Zou ik me wel thuis kunnen voelen in Guelph? Niks het goede leven, gewoon leven in een doorsnee Canadese stad met 120.000 inwoners. Dit was het echte leven, geen nationaal park.

Toen we weer terug in Nederland waren kwam na enige tijd het besef dat het niet allemaal kommer en kwel was. Het huis dat we konden huren was prima. En de vakantie was achteraf gezien ook niet zo dramatisch. We hadden een leuke tijd in Midland, een paar prachtige dagen op het terras van een lake house aan Lake Muskoka (de foto bovenaan is gemaakt vanaf dat terras), maakten een zeer rustgevend boottochtje in Algonquin Park en hebben lekker gegolfd in Guelph en Orillia. Mijn dip werd waarschijnlijk mede veroorzaakt door mijn slechte conditie.

In januari 2017 wist ik weer waarom ik ja gezegd had. Bovendien Barbera en Tom lieten zich ook niet weerhouden door een kleine stadstuin. Ik wilde de uitdaging aan gaan. We gingen proefdraaien. ©