Jaloers

In Nederland is het twintig graden Celsius boven nul en in Guelph min tien.

Afgelopen zaterdag kom ik er op Schiphol, tot mijn schrik, achter dat ik met Air Canada vlieg en niet met mijn favoriete Indiase vliegmaatschappij. Dat betekent vertrek van een andere terminal. Lange rijen voor security en douane, slecht eten aan boord, wel, zoals altijd bij iedere maatschappij, kip. En deze keer niet via een slurf instappen, maar, heel ouderwets, met een bus vanuit de vertrekhal naar het vliegtuig en dan de trap op naar binnen. Als ik mijn plaats zie word ik weer een beetje blij. Ik zit vooraan, dus veel beenruimte. Wel in het midden, dat is een beetje jammer. Vooral als er een hele dikke man naast me komt zitten. Behalve voor mijn benen heb ik niet veel bewegingsruimte. Als de motoren gaan draaien herinner ik me meteen, dat ik hier al vaker zat op een Air Canada vlucht. Het is hier KOUD. Ik heb niet genoeg aan het ene dunne dekentje dat je krijgt.

Bij aankomst in Toronto heeft het vliegen met Air Canada toch nog een voordeel. De aankomst is ook op een andere terminal. Hier hebben ze geen ‘Declaration machines’. Dus we vullen in het vliegtuig gewoon de Card in, die we kunnen afgeven. Dat maakt dat ik heel snel door de douane ben. J. is er nog niet om me op te halen. En als ik buiten sta te wachten daalt m’n humeur nog verder richting nulpunt. De vlucht was niet geweldig, maar dat is niet de hoofdoorzaak van mijn sombere bui. Ook buiten is het KOUD. In Nederland is het weer geweldig. De zon schijnt en de temperatuur stijgt tot twintig graden. Mijn favoriete weer. Lekker om in de tuin te werken, te wandelen en te fietsen. Hier is het koud, somber en er ligt een berg sneeuw. In november nog prachtig, maar daar heb ik nu geen zin meer in.

Gelukkig knap ik op als ik J. na drie weken weer zie. Hij heeft al weer een gezellige gast. En als we met zijn drieën een drankje doen bij de The Fat Duck trekt mijn humeur weer bij.
Zondag gaan we met onze gast via Mennonietenland naar Stratford. We hebben nog nooit op één dag zoveel Mennonieten gespot. Het is zondag en we zijn rond kerktijd in Elmira, het centrum van de streek waar de Mennonieten wonen. Bij een kerk staat de hele parkeerplaats vol met zwarte vierkante koetsjes en rijtuigjes. De kerk heeft twee uitgangen. Bij de ene uitgang staan de vrouwen na te praten. Volledig in het zwart met een lange rok en een mutsje op. Bij de andere de mannen. Natuurlijk ook in het zwart. Ze dragen een soort uniform: zwart pak met wit overhemd en zwarte hoed. Als we verder rijden zien we onderweg lange rijen koetsjes en rijtuigjes in kolonne op weg naar huis. Het moet koud zijn in een open rijtuigje tijdens een sneeuwstorm met geen zachte vlokken, maar van die harde hagelachtige motsneeuw. In een paar gevallen zien we bij een, vreemd genoeg altijd moderne, boerderij een groepje koetsjes. Waarschijnlijk drinken deze Mennonieten na de dienst gezellig bij elkaar koffie. In andere gevallen staat het koetsje voor de garage van het huis bij de boerderij geparkeerd.

Maandag vertrekt onze gast. Tot donderdag is het somber, het sneeuwt dertig centimeter en de temperatuur daalt tot ’s nachts min twintig. Ik ben jaloers! In Nederland is het zomers weer. Ik ga hier de deur niet uit, behalve dik ingepakt even snel naar de super. Ik schiet zo wel lekker op met mijn werk. Voor een beetje beweging ben ik veroordeeld tot Marloes op internet. Op de fiets naar het zwembad is ook echt geen optie. Maar donderdag maakt alles goed. De zon schijnt! Het is weliswaar nog min acht graden buiten, maar heerlijk om te wandelen. ©

Laat een reactie achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.