Sinds afgelopen zaterdag zijn we weer in Nederland. Na de laatste week in Canada lekker veel gelezen te hebben, was ik er wel weer toe om op pad te gaan voor werk. Ik ben afgelopen week op mijn wenken bediend. Van maandag tot en met woensdag voor een audit naar Huizen. Huizen ligt tussen Utrecht en Amsterdam. Honderddertig kilometer rijden en via Utrecht, dat betekent vroeg op als ik om half negen aanwezig wil zijn. Met als voordeel dat ik dan meteen van mijn jetlag af ben. Donderdag naar Rotterdam en vandaag, vrijdag, wat werken, zwemmen en naar mijn moeder. Na zo’n week ben ik vrolijker, dan na een week relaxen. Tegen niemand vertellen, maar als ik het voor niets zou moeten werken, dan zou ik het waarschijnlijk ook doen. Op deze manier werken is echt leuk. Zo kan ik het wel volhouden tot ik tachtig ben .
Ik kies zelf welke en hoeveel opdrachten ik aanneem. Genoeg om niet verveelt, onderspannen, te raken en niet te veel, zodat ik tijd heb om mee naar Canada te gaan. Natuurlijk schat ik weleens niet goed in hoeveel tijd iets kost. Of ik vind een opdracht zo leuk, dat ik hem toch aanneem ondanks dat ik weinig tijd heb. Ook er zijn wel momenten, zoals in de zomer, dat er wat minder werk komt. Maar over het algemeen gaat het goed.
Het is fijn om alleen verantwoordelijk te zijn voor mijn eigen werk. Geen politiek gedoe binnen een organisatie waar je in verstrikt kan raken. Geen medewerkers die je zorg nodig hebben of waarvan je werk moet overnemen. Dat geeft een gevoel van vrijheid en de al lang gewenste ruimte.
En ook belangrijk, ik krijg mooie complimenten en mag regelmatig terugkomen. Klanten zijn blij als ik kom ‘helpen’. Klanten vragen advies. Dat was in het verleden weleens anders, dan kwam het ook voor dat je, als kwaliteitsfunctionaris, als lastig werd gezien. Mensen hadden het gevoel dat ze van alles van/voor jou moesten doen waar ze geen tijd voor of geen zin in hadden.
Oud-collega’s, die gestopt zijn met werken, zeggen dat het minimaal twee jaar kost om aan die nieuwe situatie te wennen. Mij heeft het ook tijd gekost om nieuwe routines te vinden. Ik werd onrustig als ik een dag niets moest. Ik was gewend aan een (over)vol leven. Om van dinsdag tot en met vrijdag negen uur per dag te werken en minimaal een uur heen en een uur terug te reizen. Dat maakte dat ik in de avond nergens meer toe kwam. Op maandag was ik vrij. Die dag ging ik naar de sportschool en bezocht mijn moeder. Ook het weekend had een redelijk vast (vol) patroon. Mijn leven was vol en voorspelbaar. Ik had alles, behalve tijd.
Nu ben ik de ene week in Nederland. Ik reis dan voor werk door het hele land. Dat betekent dat ik weleens heel vroeg op moet staan. Maar gelukkig nooit lang achter elkaar. Er komt altijd snel weer een dag dat ik kan uitslapen. Als ik thuis werk ga ik pas zo rond tien uur, na het ontbijt met de krant, aan de slag. Ik ben een avondmens. Het kan zijn dat ik de ene week vijf dagen werk en de andere week niet veel te doen heb. Of ik werk een keer in het weekend en ben in de week wat meer vrij.
De volgende week ben ik in Canada. Door het tijdverschil moet ik daar wel eens vroeg op voor een telefoontje, in verband met de kosten via WhatsApp, of een Skype overleg. Als het voor mij zeven uur ’s ochtends is, is het in Nederland al weer één uur in de middag. Verder is dat rustig werken. Vanaf een uur of elf komen er geen e-mails of telefoontjes meer binnen.
Er beginnen nieuwe routines te ontstaan. Routines zijn belangrijk omdat het veel energie kost als je ze niet hebt. Als je bij alles wat je zou willen/kunnen doen moet nadenken. Zal ik vandaag gaan zwemmen of toch maar niet? Meestal ga ik dan uiteindelijk niet. Waar ik dan later weer spijt van heb. Die energie kan ik beter aan zinvoller zaken besteden. Dus als ik in Nederland ben ga ik bijvoorbeeld op woensdag om twaalf uur zwemmen. Gewoon tussen het werk door. Als ik die dag niet kan, omdat ik op pad ben, dan de eerst volgende keer dat ik thuis werk. Ik plan iedere week aan het begin van de week het bezoek aan mijn moeder op een dag dat ik thuis werk. Als het mooi weer is, dan creëer ik, als het enigszins kan, ruimte om naar buiten te gaan. Werk en privé lopen door elkaar heen. Dat was in eerste instantie best lastig, maar bevalt steeds beter.
In Canada zijn de routines, maar ook de scheiding werk en privé, duidelijker. Ik het weekend werken is daar niet nodig. Als J. om vijf uur ’s avonds thuis komt dan stop ik. Naast het werk, sport ik daar aan het begin van de week een keer met Marloes, wandel ik op een dag dat het weer goed is en doe ik aan het eind van de week een halve dag huishoudelijk werk. In Canada heb ik meer tijd ‘over’. Daar voel ik me nog steeds wel eens een enkele keer onrustig. Ik moet nog steeds een drempel over om midden op de dag te gaan zitten lezen. Een uitstapje naar bijvoorbeeld de Art Gallery of bloggen mag, vreemd genoeg, wel.
Al met al is mijn leven zo’n twee jaar geleden een stuk onvoorspelbaarder geworden, maar ondertussen is het niet meer zo onvoorspelbaar dat ik er nog vaak onrustig van wordt. Er zijn voldoende nieuwe routines ontstaan. Ik geniet van het werk en geniet ook steeds meer van de tijd die ik ‘over’ heb. ©